Vertaling van afvaardigen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
deputeren, tot afgevaardigde kiezen, afvaardigen {ww.}
deputeren
tot afgevaardigde kiezen
afvaardigen {ww.}
tot afgevaardigde kiezen
afvaardigen {ww.}
ik zal afvaardigen
ik zou afvaardigen
jij zult afvaardigen
ik zal deputeren
ik zou deputeren
jij zult deputeren
» meer vervoegingen van deputeren
delegeren, afvaardigen {ww.}
delegeren
afvaardigen {ww.}
afvaardigen {ww.}
ik zal afvaardigen
ik zou afvaardigen
jij zult afvaardigen
ik zal delegeren
ik zou delegeren
jij zult delegeren
» meer vervoegingen van delegeren
delegeren, deputeren, gedeputeerd, afvaardigen {ww.}
delegeren
deputeren
gedeputeerd
afvaardigen {ww.}
deputeren
gedeputeerd
afvaardigen {ww.}
ik zal afvaardigen
ik zou afvaardigen
jij zult afvaardigen
ik zal delegeren
ik zou delegeren
jij zult delegeren
» meer vervoegingen van delegeren