Vertaling van delgen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
delgen, aflossen {ww.}
delgen
aflossen {ww.}

ik los af
jij lost af
hij/zij/het lost af

ik delg
jij delgt
hij/zij/het delgt
» meer vervoegingen van delgen

breken, delgen, opheffen, tenietdoen {ww.}
breken
delgen
opheffen
tenietdoen {ww.}

ik breek
jij breekt
hij/zij/het breekt

ik breek
jij breekt
hij/zij/het breekt
» meer vervoegingen van breken

Je moet je beloftes niet breken.
Je moet je beloftes niet breken.
Het ijs zal breken onder je gewicht.
Het ijs zal breken onder je gewicht.


Gerelateerd aan delgen

aflossen - breken - opheffen - tenietdoenveroorzaken