Vertaling van dompelaar

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dompelaar [m] {zn.}
dompelaar [m] {zn.}
duiker [m], dompelaar [m] {zn.}
duiker [m]
dompelaar [m] {zn.}
dompelaar {zn.}
dompelaar {zn.}
ziel [m] (de ~), schaap [m] (het ~), stumper [m] (de ~), sloeber [m] (de ~), drommel [m] (de ~), zielenpoot [m] (de ~), zielenpiet [m] (de ~), dompelaar, stakker [m] (de ~) {zn.}
ziel [m] (de ~)
schaap [m] (het ~)
stumper [m] (de ~)
sloeber [m] (de ~)
drommel [m] (de ~)
zielenpoot [m] (de ~)
zielenpiet [m] (de ~)
dompelaar
stakker [m] (de ~) {zn.}
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.


Gerelateerd aan dompelaar

synoniemen

duiker - ziel - schaap - stumper - sloeber - drommel - zielenpoot - zielenpiet - stakker

verwante termen

toestel - persoon