Vertaling van zielenpiet

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ziel [m] (de ~), schaap [m] (het ~), stumper [m] (de ~), sloeber [m] (de ~), drommel [m] (de ~), zielenpoot [m] (de ~), zielenpiet [m] (de ~), dompelaar, stakker [m] (de ~) {zn.}
ziel [m] (de ~)
schaap [m] (het ~)
stumper [m] (de ~)
sloeber [m] (de ~)
drommel [m] (de ~)
zielenpoot [m] (de ~)
zielenpiet [m] (de ~)
dompelaar
stakker [m] (de ~) {zn.}
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.
Er was geen levende ziel.


Gerelateerd aan zielenpiet

ziel - schaap - stumper - sloeber - drommel - zielenpoot - dompelaar - stakkerpersoon