Vertaling van element

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
element [o], cel [v] {zn.}
element [o]
cel [v] {zn.}
bestanddeel [o], element [o], beginsel [o] {zn.}
bestanddeel [o]
element [o]
beginsel [o] {zn.}
element {zn.}
element {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element [o] (het ~) {zn.}
element {zn.}
element {zn.}
segment [o] (het ~), constituent [m] (de ~), component [m] (de ~), element [o] (het ~), bestanddeel [o] (het ~) {zn.}
segment [o] (het ~)
constituent [m] (de ~)
component [m] (de ~)
element [o] (het ~)
bestanddeel [o] (het ~) {zn.}
sujet [o] (het ~), element [m] (het ~) {zn.}
sujet [o] (het ~)
element [m] (het ~) {zn.}


Gerelateerd aan element

cel - bestanddeel - beginsel - segment - constituent - component - sujettand - materie - onderdeel - voorbeeld - toestel - deel - persoon - pick-upnaald