Vertaling van eten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
eten, gebruiken, nuttigen, vreten, bikken {ww.}
eten
gebruiken
nuttigen
vreten
bikken {ww.}

ik bik
jij bikt
hij/zij/het bikt

ik eet
jij eet
hij/zij/het eet
» meer vervoegingen van eten

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.
Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.
Mensen eten geen mensen.
Mensen eten geen mensen.
eten [o], maaltijd, maal {zn.}
eten [o]
maaltijd
maal {zn.}
Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.
Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.
Ik zal hier eten.
Ik zal hier eten.
eten [o], gerecht, spijs, etenswaar [v] {zn.}
eten [o]
gerecht
spijs
etenswaar [v] {zn.}
Afwisseling is prettig", "Verandering van spijs doet eten
Afwisseling is prettig", "Verandering van spijs doet eten
Termieten eten hout.
Termieten eten hout.
eten [o], nuttiging [v] {zn.}
eten [o]
nuttiging [v] {zn.}
Ons eten is goedkoop.
Ons eten is goedkoop.
eten, maaltijden, tafelen {ww.}
eten
maaltijden
tafelen {ww.}

ik eet
jij eet
hij/zij/het eet

ik eet
jij eet
hij/zij/het eet
» meer vervoegingen van eten

Ze waarschuwde hem niet tussen maaltijden te eten.
Ze waarschuwde hem niet tussen maaltijden te eten.
eten [o] (het ~), kost [m] (de ~), voedsel [o] (het ~), spijs [m] (de ~), voeding [v] (de ~), vreten [o] (het ~), etenswaar [m] (de ~), eetwaar {zn.}
eten [o] (het ~)
kost [m] (de ~)
voedsel [o] (het ~)
spijs [m] (de ~)
voeding [v] (de ~)
vreten [o] (het ~)
etenswaar [m] (de ~)
eetwaar {zn.}
Hoeveel kost een kamer?
Hoeveel kost een kamer?
Geld lenen kost geld!
Geld lenen kost geld!
eten [o] (het ~), maaltijd [m] (de ~), maal [o] (het ~), dis {zn.}
eten [o] (het ~)
maaltijd [m] (de ~)
maal [o] (het ~)
dis {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.

Mensen eten geen mensen.

Mensen eten geen mensen.

Ik zal hier eten.

Ik zal hier eten.

Termieten eten hout.

Termieten eten hout.

Ons eten is goedkoop.

Ons eten is goedkoop.

Het eten is klaar.

Het eten is klaar.

Amerikanen eten veel vlees.

Amerikanen eten veel vlees.

Kan ik eten?

Kan ik eten?

Je moet niet eten.

Je moet niet eten.

Wil je iets eten?

Wil je iets eten?

Laten we sushi eten.

Laten we sushi eten.

Wanneer kunnen we eten?

Wanneer kunnen we eten?

Kan ik dit eten?

Kan ik dit eten?

Zij eten een boterham.

Zij eten een boterham.

Ze hadden geen eten.

Ze hadden geen eten.


Gerelateerd aan eten

gebruiken - nuttigen - vreten - bikken - maaltijd - maal - gerecht - spijs - etenswaar - nuttiging - maaltijden - tafelen - kost - voedsel - voedingnuttigen - materie - voedsel - gerecht