Vertaling van gaping

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gaping [v], opening [v], bres [v] {zn.}
gaping [v]
opening [v]
bres [v] {zn.}
gaping [v] {zn.}
gaping [v] {zn.}
barst [m], spouw, split, spleet, kloof, kier, gaping [v] {zn.}
barst [m]
spouw
split
spleet
kloof
kier
gaping [v] {zn.}
Er zit een barst in het glas.
Er zit een barst in het glas.
Het kan me geen barst schelen.
Het kan me geen barst schelen.
leemte, hiaat, lacune, gaping [v] {zn.}
leemte
hiaat
lacune
gaping [v] {zn.}
gaping {zn.}
gaping {zn.}
leegte [v] (de ~), vacuüm [o] (het ~), manco, lacune [m] (de ~), hiaat [m] (de/het ~), gaping, leemte [v] (de ~) {zn.}
leegte [v] (de ~)
vacuüm [o] (het ~)
manco
lacune [m] (de ~)
hiaat [m] (de/het ~)
gaping
leemte [v] (de ~) {zn.}
Lucht en leegte, alles is leegte.
Lucht en leegte, alles is leegte.
Angst voor de leegte
Angst voor de leegte


Gerelateerd aan gaping

opening - bres - barst - spouw - split - spleet - kloof - kier - leemte - hiaat - lacune - leegte - vacuüm - mancogat - niets