Vertaling van spleet

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
diaklaas, spleet {zn.}
diaklaas
spleet {zn.}
spleet [m] (de ~) {zn.}
spleet [m] (de ~) {zn.}
barst [m], spouw, split, spleet, kloof, kier, gaping [v] {zn.}
barst [m]
spouw
split
spleet
kloof
kier
gaping [v] {zn.}
Er zit een barst in het glas.
Er zit een barst in het glas.
Het kan me geen barst schelen.
Het kan me geen barst schelen.
barsten, splijten, scheuren {ww.}
barsten
splijten
scheuren {ww.}

ik barstte
jij barstte
hij/zij/het barstte

ik barstte
jij barstte
hij/zij/het barstte
» meer vervoegingen van barsten

In de winter barsten onze lippen.
In de winter barsten onze lippen.
splijten, doorklieven, kloven, klieven {ww.}
splijten
doorklieven
kloven
klieven {ww.}

ik doorkliefde
jij doorkliefde
hij/zij/het doorkliefde

ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
» meer vervoegingen van splijten

vagina [m] (de ~), schede [m] (de ~), mossel [m] (de ~), snee, pruim [m] (de ~), snede [m] (de ~), gleuf [m] (de ~), trut, spleet, poes [m] (de ~), kut [m] (de ~), flamoes {zn.}
vagina [m] (de ~)
schede [m] (de ~)
mossel [m] (de ~)
snee
pruim [m] (de ~)
snede [m] (de ~)
gleuf [m] (de ~)
trut
spleet
poes [m] (de ~)
kut [m] (de ~)
flamoes {zn.}
De penis ging in de vagina.
De penis ging in de vagina.
splijten {ww.}
splijten {ww.}

ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet

ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
» meer vervoegingen van splijten

kloven, splijten, klieven {ww.}
kloven
splijten
klieven {ww.}

ik kliefde
jij kliefde
hij/zij/het kliefde

ik kloofde
jij kloofde
hij/zij/het kloofde
» meer vervoegingen van kloven


Gerelateerd aan spleet

diaklaas - barst - spouw - split - kloof - kier - gaping - barsten - splijten - scheuren - doorklieven - kloven - klieven - vagina - schedeopening - geslachtsorgaan - scheuren - delen - slaan