Vertaling van heen
over
vandoor
verwijderd
voort
weg {bw.}
Voorbeelden in zinsverband
Waar ging je heen?
Waar ging je heen?
Waar ga je heen?
Waar ga je heen?
Papa, waar ga je heen?
Papa, waar ga je heen?
Ik ga er alleen heen.
Ik ga er alleen heen.
Hij loopt constant rusteloos heen en weer.
Hij loopt constant rusteloos heen en weer.
Hij kwam niet door de blaastest heen.
Hij kwam niet door de blaastest heen.
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
Ze is daar niet heen gegaan.
Ze is daar niet heen gegaan.
In welke richting ging hij heen?
In welke richting ging hij heen?
Je hoeft daar niet heen te gaan.
Je hoeft daar niet heen te gaan.
Zwarte wolken dreven over de stad heen.
Zwarte wolken dreven over de stad heen.
Waar zou je als eerste heen willen?
Waar zou je als eerste heen willen?
In welke richting ging hij heen?
In welke richting ging hij heen?
Zonder jou ga ik nergens heen
Zonder jou ga ik nergens heen
Waar gaat gij heen?
Waar gaat gij heen?