Vertaling van hellen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
hellen, afhellen, glooien {ww.}
hellen
afhellen
glooien {ww.}
afhellen
glooien {ww.}
hij/zij/het helt af
zij hellen af
hij/zij/het glooit
hij/zij/het helt
zij hellen
hij/zij/het helt
» meer vervoegingen van hellen
buigen, zich bukken, overhellen, hellen, aflopen {ww.}
buigen
zich bukken
overhellen
hellen
aflopen {ww.}
zich bukken
overhellen
hellen
aflopen {ww.}
ik loop af
jij loopt af
hij/zij/het loopt af
ik buig
jij buigt
hij/zij/het buigt
» meer vervoegingen van buigen
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
hellen {ww.}
hellen {ww.}
ik hel
jij helt
hij/zij/het helt
ik hel
jij helt
hij/zij/het helt
» meer vervoegingen van hellen
afhellen, aflopen, hellen {ww.}
afhellen
aflopen
hellen {ww.}
aflopen
hellen {ww.}
hij/zij/het helt af
zij hellen af
ik loop af
hij/zij/het loopt af
zij lopen af
ik loop af
» meer vervoegingen van aflopen
overhellen, hellen, neigen {ww.}
overhellen
hellen
neigen {ww.}
hellen
neigen {ww.}
ik hel
jij helt
hij/zij/het helt
ik hel over
jij helt over
hij/zij/het helt over
» meer vervoegingen van overhellen