Vertaling van hangen
opknopen
ophangen {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
zwevend
zweven {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
afzien
vaarwelzeggen {ww.}
ik zie af
jij ziet af
hij/zij/het ziet af
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
hechten
vastzitten {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
ophangen
neerhangen {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
» meer vervoegingen van hangen
hangen
ophangen {ww.}
ik hang
jij hangt
hij/zij/het hangt
ik knoop op
jij knoopt op
hij/zij/het knoopt op
» meer vervoegingen van opknopen
Voorbeelden in zinsverband
Er hangen enkele appels aan de boom, niet?
Er hangen enkele appels aan de boom, niet?
Hij heeft testikels en ze hangen goed
Hij heeft testikels en ze hangen goed
In elke gang hangen plattegronden met de dichtstbijzijnde vluchtroute.
In elke gang hangen plattegronden met de dichtstbijzijnde vluchtroute.