Vertaling van helper

Inhoud:

Nederlands

helper {zn.}

assistent [m], helper [m], adjunct [m], hulpje {zn.}

assistent [m]
helper [m]
adjunct [m]
hulpje {zn.}

Ik heb een assistent nodig die Koreaans spreekt.

assistent [m], adjunct [m], helper [m] (de ~) {zn.}

assistent [m]
adjunct [m]
helper [m] (de ~) {zn.}

assistent [m], helper [m], adjunct [m], waterdrager [m] (de ~), dienstknecht [m] (de ~), knecht [m] (de ~) {zn.}

assistent [m]
helper [m]
adjunct [m]
waterdrager [m] (de ~)
dienstknecht [m] (de ~)
knecht [m] (de ~) {zn.}

assistent [m] (de ~), helper [m], adjunct [m], assistente [v] (de ~) {zn.}

assistent [m] (de ~)
helper [m]
adjunct [m]
assistente [v] (de ~) {zn.}

hulp [m] (de ~), assistent [m], helper [m], adjunct [m] {zn.}

hulp [m] (de ~)
assistent [m]
helper [m]
adjunct [m] {zn.}

Ga voor hulp.

Ze heeft hulp nodig.

hulp, assistent [m], helper, famulus [m] {zn.}

hulp
assistent [m]
helper
famulus [m] {zn.}

Ga hulp vragen.

Ze heeft hulp nodig.

hulp, assistent [m], helper {zn.}

hulp
assistent [m]
helper {zn.}

Hulp! Ik verdrink!