Vertaling van bediende

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bediende [m], winkelbediende, kantoorbediende [m] {zn.}
bediende [m]
winkelbediende
kantoorbediende [m] {zn.}
Een mooie kelnerin bediende ons.
Een mooie kelnerin bediende ons.
bediende [m] (de ~) {zn.}
bediende [m] (de ~) {zn.}
dienaar [m], bediende [m], knecht [m] {zn.}
dienaar [m]
bediende [m]
knecht [m] {zn.}
Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.
Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.
bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

bedienen, zalven {ww.}
bedienen
zalven {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

dienen, bedienen, helpen, van dienst zijn {ww.}
dienen
bedienen
helpen
van dienst zijn {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik diende
jij diende
hij/zij/het diende
» meer vervoegingen van dienen

bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

helpen, bedienen {ww.}
helpen
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik hielp
jij hielp
hij/zij/het hielp
» meer vervoegingen van helpen

"Kan iemand mij helpen?" "Ik zal helpen."
"Kan iemand mij helpen?" "Ik zal helpen."
We zouden graag helpen.
We zouden graag helpen.
bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen

bedienen {ww.}
bedienen {ww.}

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende

ik bediende
jij bediende
hij/zij/het bediende
» meer vervoegingen van bedienen