Vertaling van herkennen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
herkennen, erkennen, onderkennen {ww.}
herkennen
erkennen
onderkennen {ww.}
erkennen
onderkennen {ww.}
ik erken
jij erkent
hij/zij/het erkent
ik herken
jij herkent
hij/zij/het herkent
» meer vervoegingen van herkennen
Als ik Anca zou zien, zou ik haar waarschijnlijk niet herkennen.
Als ik Anca zou zien, zou ik haar waarschijnlijk niet herkennen.
Gelukkig is hij die de reden van dingen kon herkennen
Gelukkig is hij die de reden van dingen kon herkennen
herkennen {ww.}
herkennen {ww.}
ik herken
jij herkent
hij/zij/het herkent
ik herken
jij herkent
hij/zij/het herkent
» meer vervoegingen van herkennen
kennen, herkennen {ww.}
kennen
herkennen {ww.}
herkennen {ww.}
ik herken
jij herkent
hij/zij/het herkent
ik ken
jij kent
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen
We kennen hem.
We kennen hem.
We kennen elkaar niet.
We kennen elkaar niet.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Als ik Anca zou zien, zou ik haar waarschijnlijk niet herkennen.
Als ik Anca zou zien, zou ik haar waarschijnlijk niet herkennen.
Gelukkig is hij die de reden van dingen kon herkennen
Gelukkig is hij die de reden van dingen kon herkennen