Vertaling van homo

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
homofiel, homosexueel, homo {zn.}
homofiel
homosexueel
homo {zn.}
poot, flikker, homofiel, homosexueel, homo {zn.}
poot
flikker
homofiel
homosexueel
homo {zn.}
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
homo [m] (de ~), homofiel [m] (de ~), homoseksueel [m] (de ~) {zn.}
homo [m] (de ~)
homofiel [m] (de ~)
homoseksueel [m] (de ~) {zn.}
homoseksueel, homo, homofiel {bn.}
homoseksueel
homo
homofiel {bn.}

Gerelateerd aan homo

homofiel - homosexueel - poot - flikker - homoseksueelpersoon - seksueel