Vertaling van installeren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
fitten, installeren, aanleggen {ww.}
fitten
installeren
aanleggen {ww.}

ik leg aan
jij legt aan
hij/zij/het legt aan

ik fit
jij fit
hij/zij/het fit
» meer vervoegingen van fitten

installeren {ww.}
installeren {ww.}

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert
» meer vervoegingen van installeren

installeren {ww.}
installeren {ww.}

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert
» meer vervoegingen van installeren

installeren {ww.}
installeren {ww.}

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert
» meer vervoegingen van installeren

installeren {ww.}
installeren {ww.}

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert

ik installeer
jij installeert
hij/zij/het installeert
» meer vervoegingen van installeren



Gerelateerd aan installeren

fitten - aanleggenneerzijgen - klaarmaken - stellen - opnemen - equiperen