Vertaling van janhagel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gepeupel, plebs, janhagel {zn.}
gepeupel
plebs
janhagel {zn.}
Ik haat het onbeschaafde gepeupel en houd het op een afstand
Ik haat het onbeschaafde gepeupel en houd het op een afstand
gepeupel, vulgus, uitvaagsel, janhagel, grauw {zn.}
gepeupel
vulgus
uitvaagsel
janhagel
grauw {zn.}
janhagel {zn.}
janhagel {zn.}
gemeen [o] (het ~), publiek [o] (het ~), gepeupel [o] (het ~), voetvolk [o] (het ~), rapaille [o] (het ~), racaille, plebs [o] (het ~), janhagel, grauw [o] (het ~), goegemeente [v] (de ~), crapuul [o] (het ~), canaille [o] (het ~) {zn.}
gemeen [o] (het ~)
publiek [o] (het ~)
gepeupel [o] (het ~)
voetvolk [o] (het ~)
rapaille [o] (het ~)
racaille
plebs [o] (het ~)
janhagel
grauw [o] (het ~)
goegemeente [v] (de ~)
crapuul [o] (het ~)
canaille [o] (het ~) {zn.}
Is jouw hond gemeen?
Is jouw hond gemeen?
Ze is gemeen.
Ze is gemeen.


Gerelateerd aan janhagel

gepeupel - plebs - vulgus - uitvaagsel - grauw - gemeen - publiek - voetvolk - rapaille - racaille - goegemeente - crapuul - canaillekoek - volk