Vertaling van kam

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
kam [m], hanekam, bergkam [m] {zn.}
kam [m]
hanekam
bergkam [m] {zn.}
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Kam uw haar voordat ge buiten gaat.
Wilt ge dat ik u kam?
Wilt ge dat ik u kam?
kam [m] {zn.}
kam [m] {zn.}
kam [m],  {zn.}
kam [m]
 {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~), bergrug [m] (de ~), bergkam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~)
bergrug [m] (de ~)
bergkam [m] (de ~) {zn.}
kam {zn.}
kam {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~), zadel [o] (het ~) {zn.}
kam [m] (de ~)
zadel [o] (het ~) {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam {zn.}
kam {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kam [m] (de ~) {zn.}
kammen, uitkammen {ww.}
kammen
uitkammen {ww.}

ik kam
jij kamt
hij/zij/het kamt

ik kam
jij kamt
hij/zij/het kamt
» meer vervoegingen van kammen

kammen {ww.}
kammen {ww.}

ik kam
jij kamt
hij/zij/het kamt

ik kam
jij kamt
hij/zij/het kamt
» meer vervoegingen van kammen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Kam uw haar voordat ge buiten gaat.

Kam uw haar voordat ge buiten gaat.

Wilt ge dat ik u kam?

Wilt ge dat ik u kam?


Gerelateerd aan kam

hanekam - bergkam - - bergrug - zadel - kammen - uitkammentoiletartikel - profiel - tand - groep - houtje - steun - schacht - uitsteeksel - ontwarren - banaan