Vertaling van steun

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
steun, stut {zn.}
steun
stut {zn.}
We hebben jouw steun nodig.
We hebben jouw steun nodig.
steun, ruggesteun, ondersteuning [v], bedeling [v] {zn.}
steun
ruggesteun
ondersteuning [v]
bedeling [v] {zn.}
steun {zn.}
steun {zn.}
steun, stut, leuning [v], drager [m] {zn.}
steun
stut
leuning [v]
drager [m] {zn.}
steun, stut {zn.}
steun
stut {zn.}
steunen, ondersteunen, stutten, schragen {ww.}
steunen
ondersteunen
stutten
schragen {ww.}

ik ondersteun
jij ondersteunt
hij/zij/het ondersteunt

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen

Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
kermen, kreunen, stenen, steunen {ww.}
kermen
kreunen
stenen
steunen {ww.}

ik kerm
jij kermt
hij/zij/het kermt

ik kerm
jij kermt
hij/zij/het kermt
» meer vervoegingen van kermen

dragen, schoren, steunen, ondersteunen, ruggesteunen, schragen {ww.}
dragen
schoren
steunen
ondersteunen
ruggesteunen
schragen {ww.}

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen

gebaseerd zijn, steunen {ww.}
gebaseerd zijn
steunen {ww.}

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen

steunen, schragen, schoren, onderstutten, onderschragen, onderschoren, stutten {ww.}
steunen
schragen
schoren
onderstutten
onderschragen
onderschoren
stutten {ww.}

ik onderschoor
jij onderschoort
hij/zij/het onderschoort

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen

steunen, ondersteunen {ww.}
steunen
ondersteunen {ww.}

ik ondersteun
jij ondersteunt
hij/zij/het ondersteunt

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen

Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
stenen, zuchten, kreunen, steunen {ww.}
stenen
zuchten
kreunen
steunen {ww.}

ik kreun
jij kreunt
hij/zij/het kreunt

ik steen
jij steent
hij/zij/het steent
» meer vervoegingen van stenen

vertrouwen, betrouwen, verlaten, bouwen, leunen, rekenen, steunen, geloven {ww.}
vertrouwen
betrouwen
verlaten
bouwen
leunen
rekenen
steunen
geloven {ww.}

ik betrouw
jij betrouwt
hij/zij/het betrouwt

ik vertrouw
jij vertrouwt
hij/zij/het vertrouwt
» meer vervoegingen van vertrouwen

stoelen, berusten, steunen {ww.}
stoelen
berusten
steunen {ww.}

ik berust
jij berust
hij/zij/het berust

ik stoel
jij stoelt
hij/zij/het stoelt
» meer vervoegingen van stoelen