Vertaling van steun
stut {zn.}
ruggesteun
ondersteuning
bedeling {zn.}
stut
leuning
drager {zn.}
stut {zn.}
ondersteunen
stutten
schragen {ww.}
ik ondersteun
jij ondersteunt
hij/zij/het ondersteunt
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
kreunen
stenen
steunen {ww.}
ik kerm
jij kermt
hij/zij/het kermt
ik kerm
jij kermt
hij/zij/het kermt
» meer vervoegingen van kermen
schoren
steunen
ondersteunen
ruggesteunen
schragen {ww.}
ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt
ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen
steunen {ww.}
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
schragen
schoren
onderstutten
onderschragen
onderschoren
stutten {ww.}
ik onderschoor
jij onderschoort
hij/zij/het onderschoort
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
ondersteunen {ww.}
ik ondersteun
jij ondersteunt
hij/zij/het ondersteunt
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
zuchten
kreunen
steunen {ww.}
ik kreun
jij kreunt
hij/zij/het kreunt
ik steen
jij steent
hij/zij/het steent
» meer vervoegingen van stenen
betrouwen
verlaten
bouwen
leunen
rekenen
steunen
geloven {ww.}
ik betrouw
jij betrouwt
hij/zij/het betrouwt
ik vertrouw
jij vertrouwt
hij/zij/het vertrouwt
» meer vervoegingen van vertrouwen
berusten
steunen {ww.}
ik berust
jij berust
hij/zij/het berust
ik stoel
jij stoelt
hij/zij/het stoelt
» meer vervoegingen van stoelen