Vertaling van stenen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
stenen, bakstenen {bn.}
stenen
bakstenen {bn.}
bakstenen {bn.}
steunen, stenen, kreunen, kermen {ww.}
steunen
stenen
kreunen
kermen {ww.}
stenen
kreunen
kermen {ww.}
ik kerm
jij kermt
hij/zij/het kermt
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
Wie zou dat stenen hart van jou kunnen doen smelten?
Wie zou dat stenen hart van jou kunnen doen smelten?
Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
stenen {bn.}
stenen {bn.}
kei-, keislag-, stenen, stenig {bn.}
kei-
keislag-
stenen
stenig {bn.}
keislag-
stenen
stenig {bn.}
stuk , steen (mv. stenen) , tichel , klinker , bouwsteen , baksteen {zn.}
stuk
steen (mv. stenen)
tichel
klinker
bouwsteen
baksteen {zn.}
steen (mv. stenen)
tichel
klinker
bouwsteen
baksteen {zn.}
Een steen drijft niet.
Een steen drijft niet.
Ik kan deze steen niet oppakken.
Ik kan deze steen niet oppakken.
steen (mv. stenen) {zn.}
steen (mv. stenen) {zn.}
steunen, stenen, kreunen, zuchten {ww.}
steunen
stenen
kreunen
zuchten {ww.}
stenen
kreunen
zuchten {ww.}
ik kreun
jij kreunt
hij/zij/het kreunt
ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen
Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
steen {zn.}
steen {zn.}
Dat kind wierp een steen naar de hond.
Dat kind wierp een steen naar de hond.
Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.
Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.
steen , slot , burcht , burg {zn.}
steen
slot
burcht
burg {zn.}
slot
burcht
burg {zn.}
De jongen gooide een steen naar de kikker.
De jongen gooide een steen naar de kikker.
steen {zn.}
steen {zn.}
steen (mv. stenen) , gesteente {zn.}
steen (mv. stenen)
gesteente {zn.}
gesteente {zn.}
steen (mv. stenen), edelsteen {zn.}
steen (mv. stenen)
edelsteen {zn.}
edelsteen {zn.}
steen (mv. stenen) {zn.}
steen (mv. stenen) {zn.}
steen (mv. stenen), concrement {zn.}
steen (mv. stenen)
concrement {zn.}
concrement {zn.}
steen (mv. stenen), tegel {zn.}
steen (mv. stenen)
tegel {zn.}
tegel {zn.}