Vertaling van schoren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dragen, steunen, ondersteunen, schragen, ruggesteunen, schoren {ww.}
dragen
steunen
ondersteunen
schragen
ruggesteunen
schoren {ww.}

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt

ik draag
jij draagt
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen

Katten dragen geen halsband.
Katten dragen geen halsband.
Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
Ik heb het aangedurfd zijn mening te steunen.
beer [m], schoor (mv. schoren), steunbeer {zn.}
beer [m]
schoor (mv. schoren)
steunbeer {zn.}
Tom douchte en schoor zich.
Tom douchte en schoor zich.
Hoe lang slaapt een beer?
Hoe lang slaapt een beer?
schoor (mv. schoren) {zn.}
schoor (mv. schoren) {zn.}
steunen, schragen, schoren, onderstutten, onderschragen, onderschoren, stutten {ww.}
steunen
schragen
schoren
onderstutten
onderschragen
onderschoren
stutten {ww.}

ik onderschoor
jij onderschoort
hij/zij/het onderschoort

ik steun
jij steunt
hij/zij/het steunt
» meer vervoegingen van steunen

Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
schoor [m] (de ~), stutbalk [m] (de ~), steunbalk [m] (de ~) {zn.}
schoor [m] (de ~)
stutbalk [m] (de ~)
steunbalk [m] (de ~) {zn.}