Vertaling van koe
koetjeboe
koetje-boe
koebeest {zn.}
ei
ezel
eend
rund
stommerd
schaapskop
stomkop
onbenul
oen
waterhoofd
gehaktbal
eikel
dodo
eendvogel
dombo
druiloor
droplul
drol
sufkont
ezelskop
uil
ezelsveulen
augurk
flapdrol
oliebol
hals
oelewapper
ignorant
oetlul
jojo
slaapkop
kalf
stommeling
kalfskop
stommerik
kloris
sufkop
kuiken
uilebal
uilskuiken
weetniet
appelflap
uilenbal
minkukel
hansworst
nitwit
kwezel
domoor
leeghoofd
sufferd {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Is dit een koe of een buffel?
Is dit een koe of een buffel?
De koe voorziet ons van melk.
De koe voorziet ons van melk.
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.
Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".