Vertaling van koe

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
koe [v] {zn.}
koe [v] {zn.}
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Is dit een koe of een buffel?
Is dit een koe of een buffel?
koe [v] (de ~), koetjeboe, koetje-boe, koebeest {zn.}
koe [v] (de ~)
koetjeboe
koetje-boe
koebeest {zn.}
De koe voorziet ons van melk.
De koe voorziet ons van melk.
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.
koe, ei, ezel [m] (de ~), eend [m] (de ~), rund [m] (het ~), stommerd, schaapskop, stomkop [m] (de ~), onbenul [m] (de ~), oen [m] (de ~), waterhoofd, gehaktbal [m] (de ~), eikel [m] (de ~), dodo, eendvogel, dombo, druiloor [m] (de ~), droplul, drol, sufkont, ezelskop, uil [m] (de ~), ezelsveulen, augurk, flapdrol [m] (de ~), oliebol [m] (de ~), hals [m] (de ~), oelewapper [m] (de ~), ignorant, oetlul, jojo, slaapkop, kalf, stommeling [m] (de ~), kalfskop, stommerik [m] (de ~), kloris, sufkop, kuiken, uilebal, uilskuiken [o] (het ~), weetniet, appelflap, uilenbal [m] (de ~), minkukel [m] (de ~), hansworst [m] (de ~), nitwit [m] (de ~), kwezel, domoor [m] (de ~), leeghoofd [m] (de/het ~), sufferd [m] (de ~) {zn.}
koe
ei
ezel [m] (de ~)
eend [m] (de ~)
rund [m] (het ~)
stommerd
schaapskop
stomkop [m] (de ~)
onbenul [m] (de ~)
oen [m] (de ~)
waterhoofd
gehaktbal [m] (de ~)
eikel [m] (de ~)
dodo
eendvogel
dombo
druiloor [m] (de ~)
droplul
drol
sufkont
ezelskop
uil [m] (de ~)
ezelsveulen
augurk
flapdrol [m] (de ~)
oliebol [m] (de ~)
hals [m] (de ~)
oelewapper [m] (de ~)
ignorant
oetlul
jojo
slaapkop
kalf
stommeling [m] (de ~)
kalfskop
stommerik [m] (de ~)
kloris
sufkop
kuiken
uilebal
uilskuiken [o] (het ~)
weetniet
appelflap
uilenbal [m] (de ~)
minkukel [m] (de ~)
hansworst [m] (de ~)
nitwit [m] (de ~)
kwezel
domoor [m] (de ~)
leeghoofd [m] (de/het ~)
sufferd [m] (de ~) {zn.}
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Jack ruilde de koe voor de zaden.

Jack ruilde de koe voor de zaden.

Is dit een koe of een buffel?

Is dit een koe of een buffel?

De koe voorziet ons van melk.

De koe voorziet ons van melk.

Je moet de koe bij de horens vatten.

Je moet de koe bij de horens vatten.

Ik heb nog nooit een echte koe gezien.

Ik heb nog nooit een echte koe gezien.

Je moet de koe bij de horens vatten!

Je moet de koe bij de horens vatten!

De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.

De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.

De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".

De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".


Gerelateerd aan koe

koetjeboe - koetje-boe - koebeest - ei - ezel - eend - rund - stommerd - schaapskop - stomkop - onbenul - oen - waterhoofd - gehaktbal - eikelrund - persoon - biest