Vertaling van ei

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ei [o] {zn.}
ei [o] {zn.}
Het lijkt op een ei.
Het lijkt op een ei.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
In mei leggen alle vogeltjes een ei.
ei [o] (het ~), eitje, eicel [m] (de ~) {zn.}
ei [o] (het ~)
eitje
eicel [m] (de ~) {zn.}
Beter een half ei dan een lege dop.
Beter een half ei dan een lege dop.
Het is ongeveer even groot als een ei.
Het is ongeveer even groot als een ei.
ei [o] (het ~) {bn.}
ei [o] (het ~) {bn.}
ei [o] (het ~) {zn.}
ei [o] (het ~) {zn.}
Het is ongeveer even groot als een ei.
Het is ongeveer even groot als een ei.
ei [o] (het ~) {zn.}
ei [o] (het ~) {zn.}
koe, ei, ezel [m] (de ~), eend [m] (de ~), rund [m] (het ~), stommerd, schaapskop, stomkop [m] (de ~), onbenul [m] (de ~), oen [m] (de ~), waterhoofd, gehaktbal [m] (de ~), eikel [m] (de ~), dodo, eendvogel, dombo, druiloor [m] (de ~), droplul, drol, sufkont, ezelskop, uil [m] (de ~), ezelsveulen, augurk, flapdrol [m] (de ~), oliebol [m] (de ~), hals [m] (de ~), oelewapper [m] (de ~), ignorant, oetlul, jojo, slaapkop, kalf, stommeling [m] (de ~), kalfskop, stommerik [m] (de ~), kloris, sufkop, kuiken, uilebal, uilskuiken [o] (het ~), weetniet, appelflap, uilenbal [m] (de ~), minkukel [m] (de ~), hansworst [m] (de ~), nitwit [m] (de ~), kwezel, domoor [m] (de ~), leeghoofd [m] (de/het ~), sufferd [m] (de ~) {zn.}
koe
ei
ezel [m] (de ~)
eend [m] (de ~)
rund [m] (het ~)
stommerd
schaapskop
stomkop [m] (de ~)
onbenul [m] (de ~)
oen [m] (de ~)
waterhoofd
gehaktbal [m] (de ~)
eikel [m] (de ~)
dodo
eendvogel
dombo
druiloor [m] (de ~)
droplul
drol
sufkont
ezelskop
uil [m] (de ~)
ezelsveulen
augurk
flapdrol [m] (de ~)
oliebol [m] (de ~)
hals [m] (de ~)
oelewapper [m] (de ~)
ignorant
oetlul
jojo
slaapkop
kalf
stommeling [m] (de ~)
kalfskop
stommerik [m] (de ~)
kloris
sufkop
kuiken
uilebal
uilskuiken [o] (het ~)
weetniet
appelflap
uilenbal [m] (de ~)
minkukel [m] (de ~)
hansworst [m] (de ~)
nitwit [m] (de ~)
kwezel
domoor [m] (de ~)
leeghoofd [m] (de/het ~)
sufferd [m] (de ~) {zn.}
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het lijkt op een ei.

Het lijkt op een ei.

In mei leggen alle vogeltjes een ei.

In mei leggen alle vogeltjes een ei.

Beter een half ei dan een lege dop.

Beter een half ei dan een lege dop.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Het is ongeveer even groot als een ei.

Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.

Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.

Vanaf het ei (tot de appels)", "Van het begin (tot het eind)

Vanaf het ei (tot de appels)", "Van het begin (tot het eind)


Gerelateerd aan ei

eitje - eicel - koe - ezel - eend - rund - stommerd - schaapskop - stomkop - onbenul - oen - waterhoofd - gehaktbal - eikel - dodogeslachtscel - voorwerp - eicel - product - ei - persoon - dooier - eiwit