Vertaling van koning

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
koning, vorst, staatshoofd {zn.}
koning
vorst
staatshoofd {zn.}
Klant is koning.
Klant is koning.
Hij was een goede koning.
Hij was een goede koning.
koning [m] (de ~), majesteit [m] (de ~) {zn.}
koning [m] (de ~)
majesteit [m] (de ~) {zn.}
Hij was meer dan een koning.
Hij was meer dan een koning.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
koning [m] (de ~), heer [m] (de ~) {zn.}
koning [m] (de ~)
heer [m] (de ~) {zn.}
Als ik later groot ben, wil ik koning worden.
Als ik later groot ben, wil ik koning worden.
koning [m] (de ~) {zn.}
koning [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Klant is koning.

Klant is koning.

Hij was een goede koning.

Hij was een goede koning.

Hij was meer dan een koning.

Hij was meer dan een koning.

De koning maakte misbruik van zijn macht.

De koning maakte misbruik van zijn macht.

Als ik later groot ben, wil ik koning worden.

Als ik later groot ben, wil ik koning worden.

Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.

Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.

De koning regeerde over zijn volk voor veertig jaar.

De koning regeerde over zijn volk voor veertig jaar.

Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.

Prins Charles zal de volgende koning van Engeland zijn.

Jezus van Nazareth, koning der Joden

Jezus van Nazareth, koning der Joden

De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.

De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.

Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.

Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.

Aan de koningin bevalt haar koning (het meest)

Aan de koningin bevalt haar koning (het meest)

Triviale zaken zijn niet de zorg van de autoriteit (koning, wet)

Triviale zaken zijn niet de zorg van de autoriteit (koning, wet)


Gerelateerd aan koning

vorst - staatshoofd - majesteit - heervorst - speelkaart - schaakstuk