Vertaling van koop
aankoop
aanschaf
overname
inkoop
afname {zn.}
aankoop
inkoop {zn.}
kaveling
kavel {zn.}
aanschaf
aankoop
besteding
aanschaffing {zn.}
overnemen
aanschaffen
inkopen
aankopen
afnemen {ww.}
ik koop aan
jij koopt aan
hij/zij/het koopt aan
ik koop
jij koopt
hij/zij/het koopt
» meer vervoegingen van kopen
aanschaffen {ww.}
ik schaf aan
jij schaft aan
hij/zij/het schaft aan
ik koop
jij koopt
hij/zij/het koopt
» meer vervoegingen van kopen
Voorbeelden in zinsverband
Is dat te koop?
Is dat te koop?
Ik koop een nieuwe auto.
Ik koop een nieuwe auto.
Dit huis is niet te koop.
Dit huis is niet te koop.
Niet alles is voor geld te koop.
Niet alles is voor geld te koop.
Koop de jurk de je wilt.
Koop de jurk de je wilt.
Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.
Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.
Hij loopt nooit te koop met zijn leren.
Hij loopt nooit te koop met zijn leren.
Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!
Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.