Vertaling van koop

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
koop, aankoop [m], aanschaf [m], overname, inkoop, afname [v] {zn.}
koop
aankoop [m]
aanschaf [m]
overname
inkoop
afname [v] {zn.}
Is dat te koop?
Is dat te koop?
Ik koop een nieuwe auto.
Ik koop een nieuwe auto.
koop, aankoop [m], inkoop {zn.}
koop
aankoop [m]
inkoop {zn.}
Dit huis is niet te koop.
Dit huis is niet te koop.
Niet alles is voor geld te koop.
Niet alles is voor geld te koop.
koop, kaveling, kavel [m] (de ~) {zn.}
koop
kaveling
kavel [m] (de ~) {zn.}
Koop de jurk de je wilt.
Koop de jurk de je wilt.
koop [m] (de ~), aanschaf [m] (de ~), aankoop [m] (de ~), besteding [v] (de ~), aanschaffing [v] (de ~) {zn.}
koop [m] (de ~)
aanschaf [m] (de ~)
aankoop [m] (de ~)
besteding [v] (de ~)
aanschaffing [v] (de ~) {zn.}
kopen, overnemen, aanschaffen, inkopen, aankopen, afnemen {ww.}
kopen
overnemen
aanschaffen
inkopen
aankopen
afnemen {ww.}

ik koop aan
jij koopt aan
hij/zij/het koopt aan

ik koop
jij koopt
hij/zij/het koopt
» meer vervoegingen van kopen

Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
Ik wil skischoenen kopen.
Ik wil skischoenen kopen.
kopen, aanschaffen {ww.}
kopen
aanschaffen {ww.}

ik schaf aan
jij schaft aan
hij/zij/het schaft aan

ik koop
jij koopt
hij/zij/het koopt
» meer vervoegingen van kopen

Ik wil kopen.
Ik wil kopen.
Ik wil skischoenen kopen.
Ik wil skischoenen kopen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Is dat te koop?

Is dat te koop?

Ik koop een nieuwe auto.

Ik koop een nieuwe auto.

Dit huis is niet te koop.

Dit huis is niet te koop.

Niet alles is voor geld te koop.

Niet alles is voor geld te koop.

Koop de jurk de je wilt.

Koop de jurk de je wilt.

Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.

Het spreekt voor zich dat geluk niet te koop is.

Hij loopt nooit te koop met zijn leren.

Hij loopt nooit te koop met zijn leren.

Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!

Koop onze krant en win een reis naar Chmelnytsky!

Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.

Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.


Gerelateerd aan koop

aankoop - aanschaf - overname - inkoop - afname - kaveling - kavel - besteding - aanschaffing - kopen - overnemen - aanschaffen - inkopen - aankopen - afnemendeel - delegering - ruilen