Vertaling van ruilen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ruilen {ww.}
ruilen {ww.}
ik ruil
jij ruilt
hij/zij/het ruilt
ik ruil
jij ruilt
hij/zij/het ruilt
» meer vervoegingen van ruilen
Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.
Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.
ruilen, omwisselen, omruilen, inwisselen {ww.}
ruilen
omwisselen
omruilen
inwisselen {ww.}
omwisselen
omruilen
inwisselen {ww.}
ik wissel in
jij wisselt in
hij/zij/het wisselt in
ik ruil
jij ruilt
hij/zij/het ruilt
» meer vervoegingen van ruilen
wisselen, ruilen, verruilen, uitwisselen, inwisselen, inruilen {ww.}
wisselen
ruilen
verruilen
uitwisselen
inwisselen
inruilen {ww.}
ruilen
verruilen
uitwisselen
inwisselen
inruilen {ww.}
ik ruil in
jij ruilt in
hij/zij/het ruilt in
ik wissel
jij wisselt
hij/zij/het wisselt
» meer vervoegingen van wisselen
Laten we van plaats wisselen.
Laten we van plaats wisselen.
Zou het mogelijk zijn met mij van kamer te wisselen?
Zou het mogelijk zijn met mij van kamer te wisselen?
ruil , verruiling, ruiling {zn.}
ruil
verruiling
ruiling {zn.}
verruiling
ruiling {zn.}
Ik gaf hem drie boeken in ruil voor z'n hulp.
Ik gaf hem drie boeken in ruil voor z'n hulp.