Vertaling van kruimel

Inhoud:

Nederlands

kruimel, broodkruimel [m] {zn.}

kruimel
broodkruimel [m] {zn.}

kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt
» meer vervoegingen van kruimelen

kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt
» meer vervoegingen van kruimelen

verkruimelen, ontleden, slibben, kruimelen {ww.}

verkruimelen
ontleden
slibben
kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik verkruimel
jij verkruimelt
hij/zij/het verkruimelt
» meer vervoegingen van verkruimelen

kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt
» meer vervoegingen van kruimelen

wurm [m] (het ~), puk [m] (de ~), ukkepuk, kruimel, krummel, keutel, kabouter, hummel [m] (de ~), dreutel [m] (de ~), dreumes [m] (de ~) {zn.}

wurm [m] (het ~)
puk [m] (de ~)
ukkepuk
kruimel
krummel
keutel
kabouter
hummel [m] (de ~)
dreutel [m] (de ~)
dreumes [m] (de ~) {zn.}

broodkruim, morzel, broodkruimel, kruim [m] (de/het ~), kruimel [m] (de ~) {zn.}

broodkruim
morzel
broodkruimel
kruim [m] (de/het ~)
kruimel [m] (de ~) {zn.}

kruimelen, verkruimelen {ww.}

kruimelen
verkruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt
» meer vervoegingen van kruimelen

kruimen, verkruimelen, kruimelen {ww.}

kruimen
verkruimelen
kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruim
jij kruimt
hij/zij/het kruimt
» meer vervoegingen van kruimen

kruimelen {ww.}

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt

ik kruimel
jij kruimelt
hij/zij/het kruimelt
» meer vervoegingen van kruimelen