Vertaling van dreutel
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
wurm , puk , ukkepuk, kruimel, krummel, keutel, kabouter, hummel , dreutel , dreumes {zn.}
wurm
puk
ukkepuk
kruimel
krummel
keutel
kabouter
hummel
dreutel
dreumes {zn.}
puk
ukkepuk
kruimel
krummel
keutel
kabouter
hummel
dreutel
dreumes {zn.}
treuzel, teut , plantrekker, lijntrekker , dreutel, treuzelaar {zn.}
treuzel
teut
plantrekker
lijntrekker
dreutel
treuzelaar {zn.}
teut
plantrekker
lijntrekker
dreutel
treuzelaar {zn.}
amateur , knuppel , sukkel , stuntelaar, stuntel, stoethaspel , prutser , dreutel , lomperd , knurft , klungel , jandoedel, hannes, frutselaar, duts , hobbezak , lummel , kluns {zn.}
amateur
knuppel
sukkel
stuntelaar
stuntel
stoethaspel
prutser
dreutel
lomperd
knurft
klungel
jandoedel
hannes
frutselaar
duts
hobbezak
lummel
kluns {zn.}
knuppel
sukkel
stuntelaar
stuntel
stoethaspel
prutser
dreutel
lomperd
knurft
klungel
jandoedel
hannes
frutselaar
duts
hobbezak
lummel
kluns {zn.}
Tom is maar een amateur.
Tom is maar een amateur.
Die knuppel is veel te groot.
Die knuppel is veel te groot.
hoop , druk, hoopje, drol , dreutel, bout, bolus {zn.}
hoop
druk
hoopje
drol
dreutel
bout
bolus {zn.}
druk
hoopje
drol
dreutel
bout
bolus {zn.}
Ik hoop van niet.
Ik hoop van niet.
Hij verliest nooit de hoop.
Hij verliest nooit de hoop.
beiden, teuten, tutten, neutelen, talmen, lijntrekken, lijmen, dreutelen, dralen, treuzelen {ww.}
beiden
teuten
tutten
neutelen
talmen
lijntrekken
lijmen
dreutelen
dralen
treuzelen {ww.}
teuten
tutten
neutelen
talmen
lijntrekken
lijmen
dreutelen
dralen
treuzelen {ww.}
ik beid
jij beidt
hij/zij/het beidt
ik beid
jij beidt
hij/zij/het beidt
» meer vervoegingen van beiden
We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.