Vertaling van match

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wedstrijd, match, concours [o] {zn.}
wedstrijd
match
concours [o] {zn.}
Tom won de wedstrijd.
Tom won de wedstrijd.
De wedstrijd vond niet plaats.
De wedstrijd vond niet plaats.
wedstrijd [m] (de ~), ontmoeting [v] (de ~), treffen [o] (het ~), wedkamp, sportwedstrijd [m] (de ~), match [m] (de ~) {zn.}
wedstrijd [m] (de ~)
ontmoeting [v] (de ~)
treffen [o] (het ~)
wedkamp
sportwedstrijd [m] (de ~)
match [m] (de ~) {zn.}
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
De ontmoeting had gisteren plaats.
De ontmoeting had gisteren plaats.


Gerelateerd aan match

wedstrijd - concours - ontmoeting - treffen - wedkamp - sportwedstrijdgebeurtenis - slotstuk