Vertaling van ontmoeting
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ontmoeting {zn.}
ontmoeting {zn.}
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
De ontmoeting had gisteren plaats.
De ontmoeting had gisteren plaats.
ontmoeting , bespreking {zn.}
ontmoeting
bespreking {zn.}
bespreking {zn.}
Dat was onze eerste ontmoeting.
Dat was onze eerste ontmoeting.
Wij hadden een geheime ontmoeting.
Wij hadden een geheime ontmoeting.
ontmoeting , treffen {zn.}
ontmoeting
treffen {zn.}
treffen {zn.}
wedstrijd , ontmoeting , treffen , wedkamp, sportwedstrijd , match {zn.}
wedstrijd
ontmoeting
treffen
wedkamp
sportwedstrijd
match {zn.}
ontmoeting
treffen
wedkamp
sportwedstrijd
match {zn.}
Tom won de wedstrijd.
Tom won de wedstrijd.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
De ontmoeting had gisteren plaats.
De ontmoeting had gisteren plaats.
Dat was onze eerste ontmoeting.
Dat was onze eerste ontmoeting.
Wij hadden een geheime ontmoeting.
Wij hadden een geheime ontmoeting.