Vertaling van wedstrijd

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wedstrijd, match, concours [o] {zn.}
wedstrijd
match
concours [o] {zn.}
Tom won de wedstrijd.
Tom won de wedstrijd.
De wedstrijd vond niet plaats.
De wedstrijd vond niet plaats.
wedstrijd [m] (de ~), ontmoeting [v] (de ~), treffen [o] (het ~), wedkamp, sportwedstrijd [m] (de ~), match [m] (de ~) {zn.}
wedstrijd [m] (de ~)
ontmoeting [v] (de ~)
treffen [o] (het ~)
wedkamp
sportwedstrijd [m] (de ~)
match [m] (de ~) {zn.}
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
Hun ontmoeting was onvermijdbaar.
De ontmoeting had gisteren plaats.
De ontmoeting had gisteren plaats.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Tom won de wedstrijd.

Tom won de wedstrijd.

De wedstrijd vond niet plaats.

De wedstrijd vond niet plaats.

De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.

De wedstrijd eindigde in een gelijkspel.

We keken een baseball wedstrijd op televisie.

We keken een baseball wedstrijd op televisie.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Zij deed mee aan de wedstrijd.

Zij deed mee aan de wedstrijd.

De wedstrijd werd afgelast vanwege regen.

De wedstrijd werd afgelast vanwege regen.

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Welk team zal de wedstrijd winnen?

De wedstrijd is afgeblazen vanwege de hevige regenval.

De wedstrijd is afgeblazen vanwege de hevige regenval.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Na de wedstrijd ruilden de spelers van shirt.

Na de wedstrijd ruilden de spelers van shirt.


Gerelateerd aan wedstrijd

match - concours - ontmoeting - treffen - wedkamp - sportwedstrijdgebeurtenis - slotstuk