Vertaling van narigheid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
nood, ellende [v], misère, schamelheid [v], narigheid [v], armoe [v] {zn.}
nood
ellende [v]
misère
schamelheid [v]
narigheid [v]
armoe [v] {zn.}
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.
ellende [v] (de ~), treurigheid [v] (de ~), trammelant, rottigheid [v] (de ~), gelazer [o] (het ~), gedonder [o] (het ~), beroerdigheid, narigheid [v] (de ~) {zn.}
ellende [v] (de ~)
treurigheid [v] (de ~)
trammelant
rottigheid [v] (de ~)
gelazer [o] (het ~)
gedonder [o] (het ~)
beroerdigheid
narigheid [v] (de ~) {zn.}
Voor velen was verworven rijkdom niet het einde van hun ellende, maar heeft het veranderd
Voor velen was verworven rijkdom niet het einde van hun ellende, maar heeft het veranderd


Gerelateerd aan narigheid

nood - ellende - misère - schamelheid - armoe - treurigheid - trammelant - rottigheid - gelazer - gedonder - beroerdigheidtoestand