Vertaling van onbenulligheid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
platheid [v], trivialiteit [v], onbenulligheid [v] {zn.}
platheid [v]
trivialiteit [v]
onbenulligheid [v] {zn.}
platheid [v], trivialiteit [v], onbenulligheid [v] {zn.}
platheid [v]
trivialiteit [v]
onbenulligheid [v] {zn.}
detail, wissewasje [o] (het ~), peuleschil, peanuts, peulenschil [m] (de ~), futiliteit [v] (de ~), onbenulligheid, bijzaak [m] (de ~), beuzelarij, bagatel [m] (de/het ~), allotria, kleinigheid {zn.}
detail
wissewasje [o] (het ~)
peuleschil
peanuts
peulenschil [m] (de ~)
futiliteit [v] (de ~)
onbenulligheid
bijzaak [m] (de ~)
beuzelarij
bagatel [m] (de/het ~)
allotria
kleinigheid {zn.}
De piloot beschreef de scène tot in detail.
De piloot beschreef de scène tot in detail.
sulligheid, onbenulligheid [v] (de ~), gekheid [v] (de ~), domheid [v] (de ~) {zn.}
sulligheid
onbenulligheid [v] (de ~)
gekheid [v] (de ~)
domheid [v] (de ~) {zn.}