Vertaling van onbeschaafd
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
onbeschaafd {bn.}
onbeschaafd {bn.}
onbeschaafd, wild {bn.}
onbeschaafd
wild {bn.}
wild {bn.}
onbeschaafd, ongepolijst {bn.}
onbeschaafd
ongepolijst {bn.}
ongepolijst {bn.}
onbeschaafd, ongelikt, ongemanierd, onopgevoed, slechtgemanierd {bn.}
onbeschaafd
ongelikt
ongemanierd
onopgevoed
slechtgemanierd {bn.}
ongelikt
ongemanierd
onopgevoed
slechtgemanierd {bn.}
onbeschaafd, ongeciviliseerd {bn.}
onbeschaafd
ongeciviliseerd {bn.}
ongeciviliseerd {bn.}
grof, onbeschaafd, ruw, ruig {bn.}
grof
onbeschaafd
ruw
ruig {bn.}
onbeschaafd
ruw
ruig {bn.}