Vertaling van ruig

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ruig, woest, ruw, wild {bn.}
ruig
woest
ruw
wild {bn.}
bobbelig, bultig, oneffen, ruig, rul, ruw, schraal {bn.}
bobbelig
bultig
oneffen
ruig
rul
ruw
schraal {bn.}
bot, cru, grof, onbehouwen, onbewerkt, rauw, ruig, snauwerig {bn.}
bot
cru
grof
onbehouwen
onbewerkt
rauw
ruig
snauwerig {bn.}
harig, ruig, ruigharig {bn.}
harig
ruig
ruigharig {bn.}
ruig {bn.}
ruig {bn.}
grof, onbeschaafd, ruw, ruig {bn.}
grof
onbeschaafd
ruw
ruig {bn.}
crimineel, denderend, dolletjes, eindeloos, fabuleus, fenomenaal, formidabel, jofel, knal, loeigoed, luizig, mieters, puntgaaf, reusachtig, reuze, reuze-, subliem, super, super-de-luxe, supersonisch, uniek, wreed, zeldzaam, wijs, ruig, fabelachtig, fameus, moorddadig, onwijs {bn.}
crimineel
denderend
dolletjes
eindeloos
fabuleus
fenomenaal
formidabel
jofel
knal
loeigoed
luizig
mieters
puntgaaf
reusachtig
reuze
reuze-
subliem
super
super-de-luxe
supersonisch
uniek
wreed
zeldzaam
wijs
ruig
fabelachtig
fameus
moorddadig
onwijs {bn.}


Gerelateerd aan ruig

woest - ruw - wild - bobbelig - bultig - oneffen - rul - schraal - bot - cru - grof - onbehouwen - onbewerkt - rauw - snauwerigrasperig - beledigend - goed