Vertaling van bot

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bot, cru, grof, onbehouwen, onbewerkt, rauw, ruig, snauwerig {bn.}
bot
cru
grof
onbehouwen
onbewerkt
rauw
ruig
snauwerig {bn.}
bot, dom, onbenullig, schaapachtig, stom, zwakhoofdig {bn.}
bot
dom
onbenullig
schaapachtig
stom
zwakhoofdig {bn.}
bot, stomp {bn.}
bot
stomp {bn.}
bot [m] {zn.}
bot [m] {zn.}
Hij gaf de hond een bot.
Hij gaf de hond een bot.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.
knop [m], bot, uitspruitsel {zn.}
knop [m]
bot
uitspruitsel {zn.}
Raak die knop niet aan!
Raak die knop niet aan!
Niet op die knop drukken.
Niet op die knop drukken.
been [o], schonk [v], bot [o], graat [v], knok [m] {zn.}
been [o]
schonk [v]
bot [o]
graat [v]
knok [m] {zn.}
Tom schonk zichzelf een glas whisky in.
Tom schonk zichzelf een glas whisky in.
Niemand schonk aandacht aan zijn waarschuwing.
Niemand schonk aandacht aan zijn waarschuwing.
botten, uitspruiten, uitschieten, uitbotten, spruiten {ww.}
botten
uitspruiten
uitschieten
uitbotten
spruiten {ww.}

hij/zij/het bot
zij botten
ik spruit

hij/zij/het spruit uit
zij spruiten uit
ik spruit uit
» meer vervoegingen van uitspruiten

Onze hond begraaft zijn botten in de tuin.
Onze hond begraaft zijn botten in de tuin.
botten, uitbotten {ww.}
botten
uitbotten {ww.}

hij/zij/het bot
zij botten
hij/zij/het bot uit

hij/zij/het bot
zij botten
hij/zij/het bot
» meer vervoegingen van botten



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij gaf de hond een bot.

Hij gaf de hond een bot.

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.

De hond was bezig met het begraven van zijn bot in de tuin.


Gerelateerd aan bot

cru - grof - onbehouwen - onbewerkt - rauw - ruig - snauwerig - dom - onbenullig - schaapachtig - stom - zwakhoofdig - stomp - knop - uitspruitseluitlopen