Vertaling van dom
kathedraal {zn.}
stompzinnig {bn.}
dom
onbenullig
schaapachtig
stom
zwakhoofdig {bn.}
dom
onnozel
simpel
stompzinnig {bn.}
dom
dwaas
onverstandig
zot {bn.}
Voorbeelden in zinsverband
Dom als een blok hout.
Dom als een blok hout.
Je bent echt niet dom.
Je bent echt niet dom.
Het volk daar is niet zo dom.
Het volk daar is niet zo dom.
Mary denkt dat vechtsporten dom zijn.
Mary denkt dat vechtsporten dom zijn.
Ik was dom genoeg om hem te geloven.
Ik was dom genoeg om hem te geloven.
Ik was dom genoeg om het te geloven.
Ik was dom genoeg om het te geloven.
Is ze zo dom, dat ze dat gelooft?
Is ze zo dom, dat ze dat gelooft?
Hij moet dom zijn om dat te doen.
Hij moet dom zijn om dat te doen.
Het was dom van hem om zoiets te doen.
Het was dom van hem om zoiets te doen.
Het is dom van je om te gaan zwemmen terwijl het zo koud is.
Het is dom van je om te gaan zwemmen terwijl het zo koud is.
Dat sommige mensen er geniaal uitzien voordat ze dom klinken, komt doordat licht zich sneller voortplant dan geluid.
Dat sommige mensen er geniaal uitzien voordat ze dom klinken, komt doordat licht zich sneller voortplant dan geluid.