Vertaling van ongeluk
ongeval
accident
ongelukje {zn.}
fataliteit {zn.}
ongeval
accident {zn.}
kwaad
kanker
rampspoed
onheil
euvel {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ongeluk
Ongeluk
Dat ging per ongeluk!
Dat ging per ongeluk!
Een ongeluk komt zelden alleen.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Een ongeluk komt zelden alleen.
Zijn gezondheid is verslechterd sinds het ongeluk.
Zijn gezondheid is verslechterd sinds het ongeluk.
Tom was getuige van het ongeluk.
Tom was getuige van het ongeluk.
Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.
Ze raakte gewond in een auto-ongeluk.
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
Dat ongeluk gebeurde vlakbij zijn huis.
Dat ongeluk gebeurde vlakbij zijn huis.
Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.
Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.
Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.
Tom heeft een ernstig ongeluk gehad.
Wij waren getuigen van het ongeluk.
Wij waren getuigen van het ongeluk.
Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.
Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.