Vertaling van ontluiken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ontluiken, spruiten, geboren worden {ww.}
ontluiken
spruiten
geboren worden {ww.}
spruiten
geboren worden {ww.}
hij/zij/het ontluikt
zij ontluiken
ik spruit
hij/zij/het spruit
zij spruiten
ik spruit
» meer vervoegingen van spruiten
uitkomen, ontspruiten, ontluiken {ww.}
uitkomen
ontspruiten
ontluiken {ww.}
ontspruiten
ontluiken {ww.}
hij/zij/het ontluikt
zij ontluiken
ik ontspruit
hij/zij/het komt uit
zij komen uit
ik kom uit
» meer vervoegingen van uitkomen
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.
opbloeien, ontluiken {ww.}
opbloeien
ontluiken {ww.}
ontluiken {ww.}
hij/zij/het ontluikt
zij ontluiken
ik bloei op
hij/zij/het bloeit op
zij bloeien op
ik bloei op
» meer vervoegingen van opbloeien
uitkomen, ontluiken {ww.}
uitkomen
ontluiken {ww.}
ontluiken {ww.}
hij/zij/het ontluikt
zij ontluiken
ik kom uit
hij/zij/het komt uit
zij komen uit
ik kom uit
» meer vervoegingen van uitkomen