Vertaling van opbouwen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bouwen, timmeren, opbouwen {ww.}
bouwen
timmeren
opbouwen {ww.}
timmeren
opbouwen {ww.}
ik zal bouwen
jij zult bouwen
hij/zij/het zal bouwen
ik zal bouwen
jij zult bouwen
hij/zij/het zal bouwen
» meer vervoegingen van bouwen
Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
opbouwen {ww.}
opbouwen {ww.}
ik zal opbouwen
ik zou opbouwen
jij zult opbouwen
ik zal opbouwen
ik zou opbouwen
jij zult opbouwen
» meer vervoegingen van opbouwen
componeren, construeren, opbouwen, samenstellen {ww.}
componeren
construeren
opbouwen
samenstellen {ww.}
construeren
opbouwen
samenstellen {ww.}
ik zal componeren
jij zult componeren
hij/zij/het zal componeren
ik zal componeren
jij zult componeren
hij/zij/het zal componeren
» meer vervoegingen van componeren