Vertaling van timmeren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bouwen, timmeren, opbouwen {ww.}
bouwen
timmeren
opbouwen {ww.}
timmeren
opbouwen {ww.}
ik bouw
jij bouwt
hij/zij/het bouwt
ik bouw
jij bouwt
hij/zij/het bouwt
» meer vervoegingen van bouwen
Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
Mijn hobby is modelvliegtuigjes bouwen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
timmeren {ww.}
timmeren {ww.}
ik timmer
jij timmert
hij/zij/het timmert
ik timmer
jij timmert
hij/zij/het timmert
» meer vervoegingen van timmeren
hengsten, rammen, timmeren, rammeien, hameren, bonken, beuken, bonzen {ww.}
hengsten
rammen
timmeren
rammeien
hameren
bonken
beuken
bonzen {ww.}
rammen
timmeren
rammeien
hameren
bonken
beuken
bonzen {ww.}
ik beuk
jij beukt
hij/zij/het beukt
ik hengst
jij hengst
hij/zij/het hengst
» meer vervoegingen van hengsten