Vertaling van bonzen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bonzen, hengsten, bonken {ww.}
bonzen
hengsten
bonken {ww.}

ik bonk
jij bonkt
hij/zij/het bonkt

ik bons
jij bonst
hij/zij/het bonst
» meer vervoegingen van bonzen

bonzen {ww.}
bonzen {ww.}

ik bons
jij bonst
hij/zij/het bonst

ik bons
jij bonst
hij/zij/het bonst
» meer vervoegingen van bonzen

bons (mv. bonzen) [m] {zn.}
bons (mv. bonzen) [m] {zn.}
slapen, naaien, pompen, rampetampen, bedvogelen, wippen, rammen, vozen, bonken, fleppen, fokken, emmeren, flensen, cohabiteren, coïteren, bonzen, soppen, poepen, vogelen, seksen, ketsen, bibberen, rollebollen, kezen, figuurzagen, kieren, palen, knarren, neuken, vrijen {ww.}
slapen
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}

ik bibber
jij bibbert
hij/zij/het bibbert

ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen

Ga slapen.
Ga slapen.
Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.
bonken, bonzen {ww.}
bonken
bonzen {ww.}

ik bonk
jij bonkt
hij/zij/het bonkt

ik bonk
jij bonkt
hij/zij/het bonkt
» meer vervoegingen van bonken

hengsten, rammen, timmeren, rammeien, hameren, bonken, beuken, bonzen {ww.}
hengsten
rammen
timmeren
rammeien
hameren
bonken
beuken
bonzen {ww.}

ik beuk
jij beukt
hij/zij/het beukt

ik hengst
jij hengst
hij/zij/het hengst
» meer vervoegingen van hengsten

klap [m] (de ~), smak [m] (de ~), bons [m] (de ~) {zn.}
klap [m] (de ~)
smak [m] (de ~)
bons [m] (de ~) {zn.}
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
kanon [m] (het ~), bons [m] (de ~), VIP [m] (de ~), voorman [m] (de ~), topman [m] (de ~), prominent [m] (de ~), hotemetotem, hotemetoot, bobo [m] (de ~), big shot, big boss, kopstuk [o] (het ~) {zn.}
kanon [m] (het ~)
bons [m] (de ~)
VIP [m] (de ~)
voorman [m] (de ~)
topman [m] (de ~)
prominent [m] (de ~)
hotemetotem
hotemetoot
bobo [m] (de ~)
big shot
big boss
kopstuk [o] (het ~) {zn.}
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.

Gerelateerd aan bonzen

hengsten - bonken - bons - slapen - naaien - pompen - rampetampen - bedvogelen - wippen - rammen - vozen - fleppen - fokken - emmeren - flensenbotsen - handelen - pulseren - slaan - geluidje - persoon