Vertaling van pompen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pompen, oppompen {ww.}
pompen
oppompen {ww.}

ik pomp op
jij pompt op
hij/zij/het pompt op

ik pomp
jij pompt
hij/zij/het pompt
» meer vervoegingen van pompen

Het hart dient om bloed te pompen.
Het hart dient om bloed te pompen.
pompen {ww.}
pompen {ww.}

ik pomp
jij pompt
hij/zij/het pompt

ik pomp
jij pompt
hij/zij/het pompt
» meer vervoegingen van pompen

pompen, blokken, hengsten, vossen, pezen {ww.}
pompen
blokken
hengsten
vossen
pezen {ww.}

ik blok
jij blokt
hij/zij/het blokt

ik pomp
jij pompt
hij/zij/het pompt
» meer vervoegingen van pompen

Kinderen spelen met blokken.
Kinderen spelen met blokken.
pomp (mv. pompen) [v] {zn.}
pomp (mv. pompen) [v] {zn.}
slapen, naaien, pompen, rampetampen, bedvogelen, wippen, rammen, vozen, bonken, fleppen, fokken, emmeren, flensen, cohabiteren, coïteren, bonzen, soppen, poepen, vogelen, seksen, ketsen, bibberen, rollebollen, kezen, figuurzagen, kieren, palen, knarren, neuken, vrijen {ww.}
slapen
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}

ik bibber
jij bibbert
hij/zij/het bibbert

ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen

Ga slapen.
Ga slapen.
Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.
tankstation [o] (het ~), benzinestation [o] (het ~), pompstation [o] (het ~), benzinepomp [m] (de ~), pomp [m] (de ~) {zn.}
tankstation [o] (het ~)
benzinestation [o] (het ~)
pompstation [o] (het ~)
benzinepomp [m] (de ~)
pomp [m] (de ~) {zn.}
Is er een benzinestation in de buurt?
Is er een benzinestation in de buurt?
We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
pomp [m] (de ~) {zn.}
pomp [m] (de ~) {zn.}

Gerelateerd aan pompen

oppompen - blokken - hengsten - vossen - pezen - pomp - slapen - naaien - rampetampen - bedvogelen - wippen - rammen - vozen - bonken - fleppenverplaatsen - studeren - handelen - winkel - toestel