Vertaling van blokken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
blokken, vossen {ww.}
blokken
vossen {ww.}

ik blok
jij blokt
hij/zij/het blokt

ik blok
jij blokt
hij/zij/het blokt
» meer vervoegingen van blokken

Kinderen spelen met blokken.
Kinderen spelen met blokken.
blok (mv. blokken), derde macht, dobbelsteen, klontje, kubus {zn.}
blok (mv. blokken)
derde macht
dobbelsteen
klontje
kubus {zn.}
blok (mv. blokken) [o], kanton {zn.}
blok (mv. blokken) [o]
kanton {zn.}
blok (mv. blokken) [o] {zn.}
blok (mv. blokken) [o] {zn.}
Dom als een blok hout.
Dom als een blok hout.
blok (mv. blokken) [o], hijsblok, katrol, schijf, katrolschijf, riemschijf {zn.}
blok (mv. blokken) [o]
hijsblok
katrol
schijf
katrolschijf
riemschijf {zn.}
blok (mv. blokken), houtblok {zn.}
blok (mv. blokken)
houtblok {zn.}
pompen, blokken, hengsten, vossen, pezen {ww.}
pompen
blokken
hengsten
vossen
pezen {ww.}

ik blok
jij blokt
hij/zij/het blokt

ik pomp
jij pompt
hij/zij/het pompt
» meer vervoegingen van pompen

Het hart dient om bloed te pompen.
Het hart dient om bloed te pompen.
parallellepipedum, parallelepipedum, blok (mv. blokken) {zn.}
parallellepipedum
parallelepipedum
blok (mv. blokken) {zn.}
tracé [o] (het ~), baanvak [o] (het ~), blok (mv. blokken) {zn.}
tracé [o] (het ~)
baanvak [o] (het ~)
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok [o] (het ~), blokje {zn.}
blok [o] (het ~)
blokje {zn.}
bondgenootschap [o] (het ~), blok (mv. blokken) {zn.}
bondgenootschap [o] (het ~)
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken), houtblok [o] (het ~) {zn.}
blok (mv. blokken)
houtblok [o] (het ~) {zn.}
blok [o] (het ~), bouwblok [o] (het ~), woningblok [o] (het ~), woonblok, huizenblok [o] (het ~) {zn.}
blok [o] (het ~)
bouwblok [o] (het ~)
woningblok [o] (het ~)
woonblok
huizenblok [o] (het ~) {zn.}
blok [o] (het ~), ruitje, ruit [m] (de ~), ruitpatroon {zn.}
blok [o] (het ~)
ruitje
ruit [m] (de ~)
ruitpatroon {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}
blok (mv. blokken) {zn.}