Vertaling van naaien

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
naaien, batsen, ketsen, neuken {ww.}
naaien
batsen
ketsen
neuken {ww.}

ik kets
jij ketst
hij/zij/het ketst

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait
» meer vervoegingen van naaien

Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.
naaien, wippen, vozen, neuken, copuleren {ww.}
naaien
wippen
vozen
neuken
copuleren {ww.}

ik copuleer
jij copuleert
hij/zij/het copuleert

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait
» meer vervoegingen van naaien

naaien {ww.}
naaien {ww.}

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait
» meer vervoegingen van naaien

naaien, naaivak, naaikunst {zn.}
naaien
naaivak
naaikunst {zn.}
naaien {ww.}
naaien {ww.}

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait
» meer vervoegingen van naaien

bedriegen, naaien, rollen, verneuriën, verneuken, vernachelen, verlakken, oetsen, kloten, besodemieteren, besjoemelen, belazeren, beduvelen, bedonderen {ww.}
bedriegen
naaien
rollen
verneuriën
verneuken
vernachelen
verlakken
oetsen
kloten
besodemieteren
besjoemelen
belazeren
beduvelen
bedonderen {ww.}

ik bedonder
jij bedondert
hij/zij/het bedondert

ik bedrieg
jij bedriegt
hij/zij/het bedriegt
» meer vervoegingen van bedriegen

Laat je niet door schijn bedriegen.
Laat je niet door schijn bedriegen.
Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.
Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.
slapen, naaien, pompen, rampetampen, bedvogelen, wippen, rammen, vozen, bonken, fleppen, fokken, emmeren, flensen, cohabiteren, coïteren, bonzen, soppen, poepen, vogelen, seksen, ketsen, bibberen, rollebollen, kezen, figuurzagen, kieren, palen, knarren, neuken, vrijen {ww.}
slapen
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}

ik bibber
jij bibbert
hij/zij/het bibbert

ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen

Ga slapen.
Ga slapen.
Ge zoudt beter slapen.
Ge zoudt beter slapen.

Gerelateerd aan naaien

batsen - ketsen - neuken - wippen - vozen - copuleren - naaivak - naaikunst - bedriegen - rollen - verneuriën - verneuken - vernachelen - verlakken - oetsenbewerken - misleiden - handelen