Vertaling van vozen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
naaien, wippen, vozen, neuken, copuleren {ww.}
naaien
wippen
vozen
neuken
copuleren {ww.}

ik copuleer
jij copuleert
hij/zij/het copuleert

ik naai
jij naait
hij/zij/het naait
» meer vervoegingen van naaien

Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.
slapen, naaien, pompen, rampetampen, bedvogelen, wippen, rammen, vozen, bonken, fleppen, fokken, emmeren, flensen, cohabiteren, coïteren, bonzen, soppen, poepen, vogelen, seksen, ketsen, bibberen, rollebollen, kezen, figuurzagen, kieren, palen, knarren, neuken, vrijen {ww.}
slapen
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}

ik bibber
jij bibbert
hij/zij/het bibbert

ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen

Ga slapen.
Ga slapen.
Ge zoudt beter slapen.
Ge zoudt beter slapen.

Gerelateerd aan vozen

naaien - wippen - neuken - copuleren - slapen - pompen - rampetampen - bedvogelen - rammen - bonken - fleppen - fokken - emmeren - flensen - cohabiterenhandelen