Vertaling van fleppen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
buizen, hijsen, tetteren, lampetten, fleppen, feppen, zuipen {ww.}
buizen
hijsen
tetteren
lampetten
fleppen
feppen
zuipen {ww.}
hijsen
tetteren
lampetten
fleppen
feppen
zuipen {ww.}
ik buis
jij buist
hij/zij/het buist
ik buis
jij buist
hij/zij/het buist
» meer vervoegingen van buizen
slapen, naaien, pompen, rampetampen, bedvogelen, wippen, rammen, vozen, bonken, fleppen, fokken, emmeren, flensen, cohabiteren, coïteren, bonzen, soppen, poepen, vogelen, seksen, ketsen, bibberen, rollebollen, kezen, figuurzagen, kieren, palen, knarren, neuken, vrijen {ww.}
slapen
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}
naaien
pompen
rampetampen
bedvogelen
wippen
rammen
vozen
bonken
fleppen
fokken
emmeren
flensen
cohabiteren
coïteren
bonzen
soppen
poepen
vogelen
seksen
ketsen
bibberen
rollebollen
kezen
figuurzagen
kieren
palen
knarren
neuken
vrijen {ww.}
ik bibber
jij bibbert
hij/zij/het bibbert
ik slaap
jij slaapt
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen
Ga slapen.
Ga slapen.
Ze kan heel goed naaien.
Ze kan heel goed naaien.