Vertaling van hijsen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
ophijsen, hijsen {ww.}
ophijsen
hijsen {ww.}

ik hijs
jij hijst
hij/zij/het hijst

ik hijs op
jij hijst op
hij/zij/het hijst op
» meer vervoegingen van ophijsen

buizen, hijsen, tetteren, lampetten, fleppen, feppen, zuipen {ww.}
buizen
hijsen
tetteren
lampetten
fleppen
feppen
zuipen {ww.}

ik buis
jij buist
hij/zij/het buist

ik buis
jij buist
hij/zij/het buist
» meer vervoegingen van buizen

opsjorren, hijsen, ophijsen {ww.}
opsjorren
hijsen
ophijsen {ww.}

ik hijs
jij hijst
hij/zij/het hijst

ik sjor op
jij sjort op
hij/zij/het sjort op
» meer vervoegingen van opsjorren



Gerelateerd aan hijsen

ophijsen - buizen - tetteren - lampetten - fleppen - feppen - zuipen - opsjorrendrinken - optillen