Vertaling van overhalen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
overhalen, geneigd maken {zn.}
overhalen
geneigd maken {zn.}
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
overhalen, overzetten {ww.}
overhalen
overzetten {ww.}

ik zal overhalen
ik zou overhalen
jij zult overhalen

ik zal overhalen
ik zou overhalen
jij zult overhalen
» meer vervoegingen van overhalen

overhalen {ww.}
overhalen {ww.}

ik zal overhalen
ik zou overhalen
jij zult overhalen

ik zal overhalen
ik zou overhalen
jij zult overhalen
» meer vervoegingen van overhalen

bewegen, overhalen, doen besluiten, belezen {ww.}
bewegen
overhalen
doen besluiten
belezen {ww.}

ik zal belezen
ik zou belezen
jij zult belezen

ik zal bewegen
ik zou bewegen
jij zult bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Voelde je de aarde bewegen?
Voelde je de aarde bewegen?
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
overreden, overhalen, bepraten {ww.}
overreden
overhalen
bepraten {ww.}

ik zal bepraten
jij zult bepraten
hij/zij/het zal bepraten

ik zal overreden
jij zult overreden
hij/zij/het zal overreden
» meer vervoegingen van overreden

Ik werd bijna door een auto overreden.
Ik werd bijna door een auto overreden.
Ik werd bijna overreden door een auto.
Ik werd bijna overreden door een auto.
branden, overhalen, destilleren, stoken, distilleren {ww.}
branden
overhalen
destilleren
stoken
distilleren {ww.}

ik zal branden
jij zult branden
hij/zij/het zal branden

ik zal branden
jij zult branden
hij/zij/het zal branden
» meer vervoegingen van branden

Gisterenavond waren er vijf branden.
Gisterenavond waren er vijf branden.
Mijn huis was aan het branden.
Mijn huis was aan het branden.