Vertaling van preken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
preken, prediken {ww.}
preken
prediken {ww.}
prediken {ww.}
ik predik
jij predikt
hij/zij/het predikt
ik preek
jij preekt
hij/zij/het preekt
» meer vervoegingen van preken
preken, prediken {ww.}
preken
prediken {ww.}
prediken {ww.}
ik predik
jij predikt
hij/zij/het predikt
ik preek
jij preekt
hij/zij/het preekt
» meer vervoegingen van preken
preken, prediken, uitdragen, verkondigen {ww.}
preken
prediken
uitdragen
verkondigen {ww.}
prediken
uitdragen
verkondigen {ww.}
ik predik
jij predikt
hij/zij/het predikt
ik preek
jij preekt
hij/zij/het preekt
» meer vervoegingen van preken
preken, moraliseren {ww.}
preken
moraliseren {ww.}
moraliseren {ww.}
ik moraliseer
jij moraliseert
hij/zij/het moraliseert
ik preek
jij preekt
hij/zij/het preekt
» meer vervoegingen van preken
preek (mv. preken), sermoen, kanselrede {zn.}
preek (mv. preken)
sermoen
kanselrede {zn.}
sermoen
kanselrede {zn.}
Ik moet geen preek hebben.
Ik moet geen preek hebben.
preek , sermoen , predikatie, leerrede, kanselrede, homilie {zn.}
preek
sermoen
predikatie
leerrede
kanselrede
homilie {zn.}
sermoen
predikatie
leerrede
kanselrede
homilie {zn.}
preek (mv. preken), zedenpreek , sermoen, boetepreek, predikatie {zn.}
preek (mv. preken)
zedenpreek
sermoen
boetepreek
predikatie {zn.}
zedenpreek
sermoen
boetepreek
predikatie {zn.}